Half augustus begon het een beetje te kriebelen. De in de agenda geplande binnenlandse trektocht was niet doorgegaan. Toch wilden we dit jaar heel graag een meerdaagse trektocht maken. En met de juiste maatregelen zouden we deze corona proef kunnen maken. Na wat overleg met de toercommissie werd periode 24 tot 27 september 2020 vastgelegd.

Op woensdagavond 23 september togen Wim, Aat en Ries (waar zijn de tijden gebleven met meer dan 20 deelnemers aan een trektocht?) naar camping ’t Kopske in Den Hout, aan het Markkanaal. Een gemoedelijke, goed voorziene camping (vloerverwarming in de douche, pannenkoekenhuis om de hoek, gemeenschappelijke ruimte en mogelijkheid om een kampvuur te stoken).

Donderdagmorgen met 1 auto met 3 kano’s erop naar de Markweg in Galder, het begin van onze tocht over de Mark. Een groot deel van De Mark tussen Galder en Breda heeft haar oorspronkelijke slingerende loop teruggekregen en meandert nu weer door het landschap. Veel vogels, ganzen en vergezichten. 3 overdragingen bij stuwtjes en omdat er veel water in de rivier stond, ook bij een bruggetje, waar je normaal onderdoor kan. De Mark loopt door Breda en na 5 km slaan we rechtsaf het Markkanaal in. Na 3,5 km door het tamelijk saie kanaal komen we aan bij de kanosteiger van de camping. BBQ en kampvuur zorgden voor een gezellige avond (zonder regen).

Donderdag eerst de auto van Aat uitgezet bij jachthaven de Vissershang in Hank. Vervolgens met alle bagage verder door het Markkanaal, het Wilhelminakanaal en de Amertak richting de Amer. De Marksluis schut kano’s maar we meenden dat overdragen via de paralleltak snellen was, het kostte Wim bijna z’n rug. Het Wilhelminakanaal en de Amertak zijn breed en recht, met aan weerszijden veel industrie. Gelukkig hadden we wind mee, dus vrij snel achter ons. Bij de Amer barstte noodweer los, met schitterende luchten met de Amercentrale als achtergrond. De Amercentrale zouden we overigens nog vaak zien tijdens onze rondtocht door de Biesbosch.

 Toen het iets minder regende, staken we de Amer schuin over, de Spijkerboor in. Na wat zigzaggen door kleine slootjes met namen als Sloot van St Jan, Gat van de Plomp, Gat van de Slek, Buitenkooigat, kwamen we via het Ruigt aan bij camping van Bergeijk. Deze camping is alleen per boot te bereiken. Inmiddels waaide en regende het heel hard, we hadden het koud en waren de enige gasten.

Gelukkig konden we gebruik maken van een grote legertent op de camping: kano’s, borrelen en koken in de tent. Een uur later hield het regenen op en konden we onze eigen tenten opzetten. De volgende dag, zaterdag, was het schitterend weer, droog en weinig wind.

Het noordelijk deel van de Brabantse Biesbosch (tussen de Ruigt en de Merwede) is nieuw voor ons. Een aanrader: polders die deels zijn teruggegeven aan de natuur, met afstervende bomen in het water, moerassen, vergezichten en heel veel vogels. Een heel andere indruk dan het zuidelijke stuk van de Biesbosch. En alleen bevolkt door kanoërs met een huurkano van camping De Witboom (vlakbij camping de Knotwilg). In dit gebied zijn ook veel fietspaden.

Na 10 km zwerven door dit gebied, varen we via de Ruigt, Gat van de Noorderklip, Gat van Van Kampen naar eiland de Vischplaat, waarop camping Biesboschhoeve ligt. ’s Avonds onder onze tarp geborreld en gekookt. Later op de avond begon het te regenen en te waaien, maar we stonden beschut en zelfs de tarp bleef overeind. Ook hier waren we de enige kampeerders, buiten een groepje van NATSEC die op het groepsveldje 500 m verder stonden, pal in de wind.

Zondag een korte tocht door een paar kanoslootjes naar de Visserhang, naar de auto van Aat.

Er was slecht weer voorspeld, maar uiteindelijk viel het erg mee en hebben we weinig last van de regen en de wind gehad. Voordeel van een slechte weersvoorspelling is, dat je bijna de enige bent op het water en op de campings en dat was ook nu het geval!