De jaarlijkse zeeweek vond dit jaar plaats in augustus en zou ons naar het Noord Duitse eiland Rügen voeren. Een jaar of vier geleden zijn we daar ook al geweest en toen hebben we de zuid- en oostkust verkend tot aan Kap Arkona. Dit jaar wilden we de west- en noordkust verkennen en daarmee de cirkel rondmaken.
Het weerbericht voorspelde echter veel wind voor de hele week, zoveel wind dat we een plan B nodig hadden. Op donderdagavond, anderhalve dag voor vertrek, hadden we spoedberaad en we besloten om uit te wijken naar Bretagne. Twee van de vijf deelnemers waren daar 35 jaar geleden al eens met de kano geweest en hadden daar goede herinneringen aan.

En zo staan 5 zeekanoërs, Evert, Maarten, Aat, Hanneke en Hans, op zaterdag om half zeven bij het kanohuis om rond zeven uur te vertrekken naar een camping in buurt van Cap Frehel in Noord Bretagne. Het plan is om, als weer en getij meewerken, in totaal 6 dagen achter elkaar tochten in de omgeving te varen. Vlakbij de camping is een grote parkeerplaats aan het strand, waar we een vertrekpunt hebben voor diverse dagtochten. Onze eerste dagtocht start vanaf deze plek en voert ons naar Cap Frehel, een behoorlijk ver in zee stekende kaap waar het water hard kan stromen. Tot aan de kaap zitten we in een baai waar we weinig stroming hebben, maar door de aanlandige wind is het water nogal onstuimig. Een plek voor een koffiepauze vinden valt hier niet mee, overal steile rotsen en kleine keienstrandjes waar de golven met veel kabaal op neerslaan. Uiteindelijk vinden we plekje waar we met de nodige moeite en voorzichtigheid uit en later ook weer in de boot kunnen.
Voor de kaap ligt een klein eilandje. Ik stel voor om het eilandje te ronden en daarna weer terug te keren naar de relatieve rust van de baai. Tussen het eilandje en de kaap staan schuimkoppen en we weten wat dat betekent: een tidal race,  Dit is een stroomversnelling op zee, veroorzaakt door het opkomend tij dat over een ondiepte stroomt, waardoor er een onrustige zee ontstaat met staande en soms ook brekende golven. Van een afstand ziet het er niet heel heftig uit, maar eenmaal in de stroomversnelling is het toch wel pittig. De golven zijn hoog en steil en komen van alle kanten. Dit is wat de Engelsen zo treffend confused water noemen. Gelukkig blijft iedereen overeind en na een paar minuten is het voorbij.

 

We varen terug naar de kust en zetten koers naar de camping. Het is leuk om dicht bij de rotsen te varen; je hoort het lawaai van de brekende golven en je kan, als de zeegang het toelaat, tussen de rotsen doorvaren. Ook hier is het water lekker onrustig doordat de golven door de steile rotsen teruggekaatst worden. Ik besluit m’n camera op statief met de zuignap op de boot te plakken en Aat, die vlak voor mij vaart, te gaan filmen. Tijdens het filmen kan ik  met één hand de camera bedienen om foto’s te maken, maar dat betekent ook dat ik maar één hand aan de peddel heb. Dat gaat een tijdje goed, maar opeens lig ik in het water. Blijkbaar zijn er toch grenzen aan wat er mogelijk is met één hand aan de peddel.


Ik stap uit, kom boven water met boot en peddel in de hand en begin meteen van de rotsen weg te zwemmen. Maarten heeft gezien dat ik in het water lig en komt mijn kant op. Terwijl Maarten mijn boot leegmaakt en mij in staat stelt om weer in de boot te komen, sleept Evert ons met de sleeplijn verder weg van de rotsen. Hanneke en Aat varen ondertussen in een rustig tempo door en blijven weg van de rotsen. Wanneer we weer compleet zijn varen we terug naar het vertrekpunt. Wat een rustige eerste dag had moeten worden, is toch een vrij avontuurlijke eerste dag geworden.

Op dag 2 staat er een windkracht 5  uit noordelijke richting die ons belet de zee op te gaan. In plaats daarvan gaan we varen op de monding van de rivier de Rance bij St. Malo. Hier waait het ook, maar de golven zijn niet zo hoog en we kunnen beschutting zoeken langs de westoever. Ook hier beleven we een uitstekende vaardag met flinke wind en veel zon.

Op dag 3 staat er nog steeds een stevige wind uit het noordwesten. We besluiten daarom te gaan varen vanuit het dorpje Brehec en beleven daarbij een primeur: we rijden met de auto’s het strand op, dat is hier heel normaal. We varen eerst naar het noorden langs de mooie kust. Doordat er hier weinig wind is, hebben we volop gelegenheid om alles van dichtbij te bekijken: grotten, kleine inhammen, in het water liggende rotsen om tussendoor te varen, het is allemaal prachtig. Waar de kust afbuigt naar het westen en wij daardoor in de wind komen, houden we koffiepauze op een strandje. Vanaf dit punt varen we vervolgens naar het zuiden, een flink eind uit de kust om maximaal te profiteren van de stroming. Na zo’n anderhalf uur varen in lekkere golven die van rechtsachter komen, zoeken we weer de kust op voor de lunchpauze.  Na de pauze varen we weer terug naar Brehec, waar we weer de auto’s op het strand zetten om de boten op te laden.

Dag 4 start weer vlakbij de camping en we varen in westelijke richting langs de kust naar Cap d’Erquy. Het begin is niet boeiend vanwege een grote steengroeve, maar daarna wordt het veel beter. We komen langs een eilandje dat bij laagwater via een stenen dam te voet bereikt kan worden. Op de top van de heuvel staat een kapel die gewijd is aan de aartsengel Michael. De naam van het eilandje is heel toepasselijk
Îlot St. Michel, vergelijkbaar met de 80 kilometer oostelijk gelegen Mont St. Michel. We stoppen voor een koffiepauze en lopen na de koffie, samen met behoorlijk wat toeristen, over de dam naar de kapel. We besluiten nog een stuk door te varen om het water de tijd te geven weer omhoog te komen. Ander halfuur later zijn we terug en het eilandje is nu een echt eiland geworden en we kunnen over de dam varen. 

Dag 5 voert ons naar de baai van St. Jacut de la Mer. Deze baai valt voor een deel droog bij laagwater en is bezaaid met eilandjes. Door het rustige en zonnige weer is het een heerlijke dag waar bij we van eiland naar eiland varen, bijna droogvallen, ons laten meevoeren door de stroming en genieten van de prachtige omgeving.
.

Dag 6 voert ons weer naar en ditmaal ook voorbij Cap Frehel naar het bekende Fort la Latte. Er is vandaag bijna geen wind en het getij valt gunstig, waardoor we de kaap zonder problemen kunnen ronden. Het rustige water maakt het mogelijk dat we vlak langs en ook tussen de rotsen door kunnen varen. Hier en daar zijn er grotten waar we in kunnen met onze kano’s. Er zijn grotten in de kaap waar je bij hoog water helemaal doorheen kan varen, naar de andere kant van de kaap. We zijn er echter rond laag water. Jammer, maar dat geeft ons een goede reden om nog eens terug te komen.

Halverwege tussen kaap en fort vinden we tussen de rotsen een prachtig strandje waar we in de zon van onze koffie genieten. Het kasteel is al goed zichtbaar en na onze koffiestop varen we er omheen. Het ligt op een uitstekende landpunt en wordt aan drie zijden omringd door water. Het is het enige kasteel in Europa dat nooit veroverd is. Over een vrijwel vlakke zee varen we terug naar de kaap, waar het water nog steeds rustig is.

Vlak voor het einde van de tocht valt mijn oog op een zwemmer die niet al te best zwemt, maar die toch wel 200 meter van het strand is. Wanneer ik dichterbij kom vraagt hij of hij een lift mag, terug naar het strand. Ik zeg hem dat hij aan de achterpunt kan gaan hangen. Na een paar minuten slepen laat hij los en zegt hij dat hij het verder wel alleen kan. Hanneke en ik vertrouwen het niet en blijven van een afstandje naar hem kijken. Met moeite komt hij dichterbij het strand en hij zwaait naar ons, ten teken dat het goed gaat. Wanneer hij bijna bij het strand is draaien we ons om en varen achter de rest aan.

En daarbij zijn we alweer aan het einde van een heerlijke week zeekanoën in Bretagne, de zes dagen zijn voorbij gevlogen en eigenlijk was het veel te kort. We hebben prachtige tochten gevaren, het is de hele week droog geweest en we hebben veel afwisseling in de wind gehad. Het was een perfecte zeekanoweek in een prachtig gebied waar we zeker nog eens naar toe kunnen.

Hans